Een steekboekje uit 1690

De Leidse Universiteitsbibliotheek heeft een bijzonder steekboekje uit 1690 verworven. Het werd destijds gebruikt door jonge stelletjes als een amoureus gezelschapsspel.

Het boekbandje gebonden in zwart ezels- of paardenleer (segrijn) met zilveren sloten en muiters in de vorm van hartjes.

Een persoon stak op een willekeurige plek een speld in de snede van het boek en vond op de pagina vervolgens gedichtjes die op het karakter of uiterlijk van iemand uit de groep van toepassing was. Het betreft een uniek exemplaar en is een van de weinige overgebleven voorbeelden van een steekboekje in een openbare collectie.

Miniatuurformaat

Titelpagina van Zaagmans Almanach van 1690

Het verworven steekboekje maakt deel uit van een almanakje in miniatuurformaat. Het bandje bevat behalve de gebruikelijke jaarkalender ook vier ‘bijwerkjes’, waarvan een steekboekje uit 1690 het bijzonderst is. Het boekbandje meet ongeveer vijf bij vier centimeter en is niet meer dan een centimeter dik en is gebonden in zwart ezels- of paardenleer (segrijn) met zilveren sloten en muiters in de vorm van hartjes. Almanakken werden in enorme oplagen gedrukt en vonden hun weg naar tienduizenden gebruikers in de Lage Landen. Kopers konden hun almanakje naar believen laten uitbreiden met bijwerk, soms praktisch van aard, zoals een naamlijst van de schutterij, soms bedoeld ter lering, zoals een kroniekje, maar vaker nog ter vermaak. Het merendeel van dit soort almanakken heeft de tand des tijds niet doorstaan, maar dit exemplaar is bewaard gebleven door het uitzonderlijk luxe bandje met sluitwerk dat een vroegere eigenaar om de boekjes heeft laten aanbrengen.

Portret van Jan Jansz Starter door Arnoud van Halen [Collectie Rijksmuseum]

Populair drukwerk

Het steekboekje is een waardevolle aanvulling op de collectie almanakken en populair drukwerk van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, een langdurig bruikleen in de UB Leiden, en geeft een mooie inkijk in de gezelschapscultuur van de vroegmoderne tijd.

Steek in het hart

Het eerste steekboekje dat we kennen, verscheen in 1624 onder de titel Openhertighe herten en is geschreven door de Friese dichter Jan Jansz Starter (1593-1626). Een exemplaar van dit boekje is te vinden in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het boekje lijkt nog het meest op een oblong emblematabundel met op elke opening een fraaie gravure naar Jan van den Velde met daarbij een aantal versjes ter lering. De teksten waren eigenlijk niet bedoeld om simpelweg in je eentje te lezen, maar werden doorgaans gebruikt in een amoureus gezelschapsspel voor jonge stelletjes. Het was een geliefd tijdverdrijf bij feestdagen, bruiloften en andere vrolijke bijeenkomsten, om met een speld in de snede van het boekje te prikken, zodat het boek op twee willekeurige tegenoverliggende pagina’s openviel. Op de bladzijdes die door de speld werden aangewezen, troffen de jongelieden verzen, waarin hun ‘hart’, hun karakter werd omschreven en een bijpassende voorstelling. De speld in de snede van het boek, betekende dus ook een steek in het hart van het jonge koppel, waarbij de ziel van de jonge geliefden werd blootgelegd.

Titelpagina van ’t Vermaecklijck Steeck-boeckjen

Belangrijke lacune

Het eerstvolgende steekboekje dat tot nu bekend was, stamt uit het begin van de achttiende eeuw. Het steekboekje dat de UB Leiden, met steun van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek Leiden heeft aangekocht, vult een belangrijke lacune tussen de eerste druk van 1624 en die van 1704.

Scabreus, boers en humoristisch

Hoewel de titelpagina van het steekboekje van 1690 geen uitgever vermeldt (het boekje is gedrukt ‘Voor de nieuwsgierige’), leidt het geen twijfel dat het boekje is gedrukt door de Amsterdamse boekdrukker en uitgever Gillis Joosten Saeghman (1619-1704), die het als bijwerk toevoegde aan Zaagmans Almanach na de nieuwe en oudestijl voor het jaar 1690. Deze uitgever legde zich volledige toe op het populaire segment van de boekenmarkt, met almanakken, reisboekjes, volksromans, liedblaadjes en ander populair drukwerk. Voor zijn uitgave van het Vermaecklijck Steeck-boeckjen maakte Saeghman nieuwe liefdesversjes en voegde daar oude houtsneden van mannelijke en vrouwelijke tronies aan toe. De eerste druk van Starters was nog versierd met gravures waarop het hart symbool staat voor de liefde. Maar die verfijnde afbeeldingen waren in de tijd van Saeghman verworden tot afdrukken van hergebruikte en versleten houtblokjes, die ooit voor een ander boek waren gesneden. Ook de gedichtjes, in dit geval een voor de man en een voor de vrouw, waren in de tussenliggende decennia tot een sterk afgeleid product van de oorspronkelijke verzen van Starter verworden. De regels die door de deelnemende stelletjes onder grote hilariteit hardop werden voorgedragen, waren niet meer zo verheven van toon maar juist scabreus, boers en humoristisch.

Twee tronies in houtsnede bij de gedichtjes in ’t Vermaecklijck Steeck-boeckjen

Niet alleen vermaak

Toch refereert Saeghman in zijn nawoord nog even naar de harten van de lezers:

De Veerskens en zijn soo vremt niet/ die by de Tronien staen/ of der Menschen Herten zijn noch al-meer verdorven en tot quader geneghen/ en die hem aen eeniger deser quader dingen bewust vint/ die dencken dat hy vermaent wort/ tot affrandt van de selve.

Hij spreekt echter ook de hoop uit dat de jeugd zich met dit boekje zal vermaken, het niet zal misbruiken en er zelfs lering uit zal kunnen trekken. Mocht dat het geval zijn, dan belooft hij later nog een dergelijk boekje te drukken. Of hij die belofte is nagekomen weten we niet, tot er weer ergens een onbekend exemplaar van een Saeghman-steekboekje in de handel opduikt.

Deel dit

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *