Het economiemuseum en de straat

Foto afkomstig van de website van museum Citéco in Parijs.

In de herfst van 2019 heb ik de zogenaamde Dijksterhuis-lezing gegeven, op de universiteit van Tilburg. Op uitnodiging van u, of eigenlijk van Stichting Academisch Erfgoed. Dat was boeiend voor me. Vooral vanwege de reacties. Mijn verhaal ging over een denkbeeldig economiemuseum, en de strekking was dat het me goed leek dat zoiets er kwam. Herman de Regt reageerde met een korte presentatie, die mooi samengevat kan worden door de eerste zin op zijn eerste sheet: “Wat Bas wil kan niet.” (Het feit dat alle woorden in deze zin uit één lettergreep bestaan maakt hem extra mooi.)Natuurlijk ben ik het niet met Herman eens: een economiemuseum kan heus. Maar moeilijk is het wel. Om te onderzoeken of Herman gelijk heeft of niet ben ik naar het enige economiemuseum getogen dat Europa heeft. Het Citéco in Parijs, dat sinds enige maanden open is. En omdat de lock-down van Parijs sinds enige dagen is opgeheven, leek dit me een mooi moment mijn bevindingen met u te delen.

De museale praktijk

Mijn interesse in economiemusea heeft twee redenen. In de eerste plaats het vakgebied zelf. Ik ben geen econoom (ik ben filosoof) en het vakgebied was jarenlang een raadsel voor me; maar sinds een paar jaar weet ik iets van economie af en dat heeft mijn leven verrijkt: ik kijk opeens anders tegen de samenleving aan en ik begrijp nu dingen die ik eerder niet begreep. Het leek me dat een economiemuseum ook zoiets kon bereiken: mensen helpen de samenleving en het economisch vakgebied beter te begrijpen.

In de tweede plaats was ik nieuwsgierig naar de aanpak. Het is vermoedelijk niet voor niets dat er nauwelijks economiemusea bestaan. (Er staat er nog een in Mexico-Stad, en Wenen heeft in de jaren twintig een paar jaar een economiemuseum gehad.) Het economisch vakgebied heeft geen spannende machines of opgezette dieren om te tonen, of andere bijzondere objecten waar (wetenschaps)musea in de regel mee gevuld zijn.

Deze twee redenen vormen ook de criteria die ik heb gebruikt om iets over het Citéco te vinden: (i) helpt het museum mij, of andere bezoekers, economie beter te begrijpen? En (ii) maakt het goed gebruik van de mogelijkheden die een museum in het bijzonder biedt? Ten opzichte van andere vormen, zoals boeken, films en websites.

Het Citéco in Parijs

Foto afkomstig van de website van museum Citéco in Parijs.

Het museum is gevestigd in een voormalig bankgebouw en ziet er ernstig uit: dit is geen probeersel van een Parijse economiefaculteit. Het schijnt dan ook 50 miljoen euro te hebben gekost.Het eerste object, direct na de entree, is meteen bijzonder goed: de broodrooster van kunstenaar Thomas Twaites. Twaites heeft geprobeerd om zelf een broodrooster te fabriceren. Helemaal zelf. Het benodigde ijzer heeft-ie met veel moeite uit ijzererts weten te maken, dat hij nota bene zelf uit een oude ijzermijn heeft opgegraven. Koper idem dito, en plastic heeft Twaites gemaakt – of beter gezegd “proberen te maken” – van aardappels. Na negen maanden ploeteren was Twaites klaar, en het resultaat is een erbarmelijke, niet-functionerende broodrooster-replica, terwijl de broodrooster die hij voor ogen had slechts vier pond schijnt te kosten bij de Britse versie van de Action. Je kunt niet alles zelf, is de heldere boodschap van het apparaat. Specialisatie levert ons vreselijk veel op.

Dit is het soort objecten waar ik warm voor loop: er wordt iets helder en indringend uitgelegd, en bovendien op een manier die elders niet zo goed had gekund. Deze tekst over die broodrooster is misschien aardig, maar het apparaat zelf zegt veel meer. Goed gelukt!

Direct na de broodrooster kom je in de werkkamer van de voormalige bankdirecteur. Hier geen object maar een filmpje. Een goed filmpje van een minuut of vijf, dat uitlegt dat naast specialisatie ook handel ons veel voorspoed brengt. Het is goed gedaan, maar het is en blijft een filmpje. Daar is geen museum voor nodig. De werkkamer van de bankdirecteur heeft ook geen toegevoegde waarde, en feitelijk is dit “museum-object” prototypisch voor wat er komen gaat: goede, degelijke uitleg van een aantal basale economische begrippen, data en inzichten, maar op een manier die ook buiten een museum had gekund. Het zijn veelal filmpjes en interactieve installaties. Maar ook die werken vaak wel op internet. Er is een groot apparaat dat uitlegt wat er met prijzen gebeurt als de vraag toeneemt. De bezoeker kan aan een hendel trekken die de vraag voorstelt en als je richting “plus” trekt, dan gaat de prijs omhoog. Best helder. Maar de toegevoegde waarde van de hendel is gering. En zonder hendel had dit ding evengoed op een website gepast.

En feitelijk is dit ook mijn hoofdbevinding over het museum: ze proberen hier echt iets uit te leggen en dat lukt ze goed. Maar de toegevoegde waarde van het museum-aspect is gering: het meeste kan ook digitaal gekund, vanaf een laptop. En da’s jammer. Het is blijkbaar toch heel lastig om economie uit te leggen en tastbaar te maken met museale objecten, hoewel het broodrooster van Thomas Twaites laat zien dat het wel degelijk kan.

Hanteerbaarheid

Er is één object waar ik expliciet bij stil wil staan. Omdat het me sterkt in een idee dat ik al had voordat ik naar Citéco was geweest. Het betreft een “ding” dat gaat over werk, en dat probeert de veelheid aan verschillende banen in de samenleving te tonen. Het is lastig om dat via een tastbaar voorwerp te doen: de samenleving is geen handzaam object. Maar om het hanteerbaar te maken hebben ze een kantoorgebouw nagemaakt. In het klein. Door raampjes in het gebouw zie je een schoonmaker werken, een grafisch ontwerper, adviseurs en wat al niet. Een veelheid aan beroepen. Maar waarom een kantoor in het klein nabouwen? Je kunt toch ook gewoon naar buiten? Naar een echt kantoor? Ik begin er steeds meer van overtuigd te raken dat je een economiemuseum niet in een gebouw moet organiseren, maar daar waar het gebeurt: op straat, in kantoorpanden, in winkels, op de markt, in gezinnen, fabrieken enzovoort. De zaken waar economie over gaat kom je dagelijks tegen. Dat is nou net zo leuk van dat vakgebied.

Wat mij betreft maken we van de straat een economiemuseum. Door er informatieborden te plaatsen met inzichten uit het economisch vakgebied. Precies zoals het Citéco dat doet. Maar dan daar waar het gebeurt, in plaats van in een museumgebouw.

De vraag blijft of Herman de Regt gelijk heeft: kan een economiemuseum eigenlijk wel? Het Citéco suggereert dat-ie meer gelijk heeft dan ik hoopte. Maar ik blijf hopen. En ik blijf pleiten voor een economiemuseum. Niet in een gebouw, maar op straat.

Deel dit

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *