De studentenbaret van Jettie Derksen

In het najaar van 2022 schonken een zoon en een nicht van oud-student Jettie Derksen een baret aan de Radboud Universiteit. Wie is Jettie Derksen en waarom heeft zij die baret haar hele leven bewaard? En wat is het voor een baret?

Iedere student die in de eerste decennia lid wordt van het Nijmeegsch Studentencorps, krijgt een baret, zodat de leden herkenbaar waren in de stad. Op de baret laten sterren zien hoe lang de drager al studeert.

Wat: baret, behorend bij het lidmaatschap van het Nijmeegsch Studenten Corps
Bouwjaar: circa 1934
Maker: Fa. T. Schaeffer, Bisschop Hamerstraat 1, Nijmegen
Korte beschrijving: een baret van oorspronkelijk bordeauxrood fluweel. De bovenkant is inmiddels verschoten naar roestbruin. Aan de voorkant prijken vier gouden vijfpuntige sterren, eentje voor elk jaar studie (1934 – 1938), en een rood-geel-blauw lintje.


Jettie Derksen (1916-2012) heeft haar baret een leven lang bewaard, als dierbare herinnering aan haar studententijd. Hoewel dat uit archieven nog niet gebleken is, moet ze lid zijn geweest van het Nijmeegsch Stucentencorps. Wat weten we verder van haar?
‘Jettie wilde overal bij zijn en alles meemaken. Ze wilde echt zoveel mogelijk uit haar studententijd halen’, vertelt Brigitte Weusten. Voor haar promotieonderzoek (2013) naar franciscaan en kunsthistoricus John Baptist Knipping kwam Weusten in contact met Jettie Derksen. ‘Knipping en Jettie maakten in 1938 kennis en raakten bevriend. Tot 1951 is Jettie Knippings secretaresse. Daarnaast zal Knipping Jettie ook steeds vaker als muze gaan zien: hij schrijft gedichten voor en over haar en schildert haar portret.’
Via de kunst komt Jettie met Knipping, die in het klooster in de Vermeerstraat woont, in contact. Van beeldhouwer Albert Meertens heeft Jettie een beeld gekocht, De innerlijke stem, een kop met een hand naast het rechteroor. Knipping, die zich dan nog pater Bonfilius noemt, ziet het beeld op een tentoonstelling van religieuze en profane plastiek en is erdoor geraakt. Hij spreekt af met Jettie om het beeld te fotograferen en bezoekt haar in Villa De Wolfskuyl. Daar worden op last van de nonnen mannen niet toegelaten, maar voor priesters maken zij een uitzondering. Het beeld is nog altijd in het bezit van Jetties familie.

De innerlijke stem van kunstenaar Albert Meertens

Via de kunst
Hendrika Agnieta Derksen wordt geboren 24 januari 1916 in Den Haag. Na de hbs doet ze een jaar Schoevers, waar ze onder meer leert typen in vier talen, een vaardigheid die haar als secretaresse van Knipping goed van pas komt. Als haar vader het gezin verlaat, verhuist haar moeder naar Nijmegen en hier schrijft Jettie zich in 1934 in als student bij de Theologisch-maatschappelijke afdeling. De studie theologie staat op dat moment namelijk nog uitsluitend open voor priesters, deze afdeling is een alternatief voor leken; in de praktijk zijn dat vooral vrouwen, zoals de zeer gelovige Jettie.
Jettie vindt onderdak in Villa De Wolfskuyl aan de Graafseweg, waar de Kanunnikessen van het Heilig Graf zijn gevestigd. Hier worden ook de colleges gegeven. Wekelijks, zo schrijft Weusten, keken de zusters en studentes vooral uit naar Titus Brandsma. ‘Zeker een half uur voor zijn komst stonden er al nonnen achter de glas-in-loodramen in het trappenhuis hem op te wachten. Ze waren allemaal opgetogen als ze professor Brandsma zagen komen aanlopen’,  zoals Jettie beschreef aan Weusten.
Jettie  is niet alleen geïnteresseerd in theologie, maar ook in kunstgeschiedenis. Ze volgt de colleges van professor Gerard Brom op zaterdagmiddag, die zijn voor iedereen toegankelijk. Ook bezoekt ze vermoedelijk een collegereeks christelijke mozaïeken, die gegeven wordt door kunsthistoricus en priester Frits van der Meer, die in 1939 tot lector in Nijmegen is benoemd.

Amoureus
Op 1 juli 1938 rondt Jettie de studie aan de Theologisch-maatschappelijke afdeling af met de aantekening z.g.: zeer goed. Of ze een officieel diploma krijgt, is niet helemaal duidelijk en zo dat er al was, heeft dat geen civiel effect. Jettie gaat aan de slag als secretaresse bij de gemeente Nijmegen en enkele jaren later bij een Levensverzekeringsmaatschappij in Arnhem. Na de oorlog is ze in Nijmegen betrokken bij de oprichting van de Gemeenschap voor Beeldende Kunstenaars en werkt ze mee aan de boekverzorging van publicaties van Knipping.
Als Jettie met Knipping  voor onderzoek naar Ierland reist, maakt ze kennis met de Engelsman en oud-RAF-piloot Peter Hill, die een kunstopleiding volgt. Zijn vader is rijk geworden door de productie van Brylcreem. Van een klik tussen beiden is dan nog geen sprake. In de nazomer van 1950 maken de drie, Jettie, Peter en Knipping een kunstreis van ruim een maand door Zuid-Frankrijk. Ook dan zijn er nog geen signalen van amoureuze belangstelling.
Een jaar later, in 1951, vraagt Knipping Jettie om mee te gaan naar de Verenigde Staten, waar hij een aanstelling als docent kunstgeschiedenis heeft gekregen op Princeton University. Maar Jettie weigert. Hoewel er wel signalen zijn dat Knipping meer wilde, is hun verhouding altijd strikt vriendschappelijk gebleven. In de Verenigde Staten met hem samenleven, is Jettie te veel. Ze vlucht, zo heeft ze aan Weusten bekend, in een huwelijk met Peter Hill. Samen krijgen ze twee zoons, maar niet lang na de geboorte van de tweede, Patrick, besluiten Jettie en Peter uit elkaar te gaan.

Gelukkigste tijd
Door haar onderzoek raakt Weusten bevriend met Jettie Derksen. Ze bezoeken elkaar geregeld en blijven elkaar schrijven tot aan Jetties overlijden op 21 december 2012. Na de crematieplechtigheid, verzorgd door Weusten, wordt Jetties as uitgestrooid op het Valkhof. Niet zonder reden, want Jetties Nijmeegse jaren waren, zo bevestigt haar zoon Patrick, de gelukkigste tijd van haar leven. Ze hield er diverse levenslange vriendschappen aan over.

Deel dit

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *