In januari en februari 2021 heeft Anna de Bruyn MA in de onderzoekszaal Bijzondere Collecties van de UB Groningen een deel van de incunabelen onderzocht op materiële aspecten die door de eeuwen heen aan deze boeken zijn toegevoegd en die uniek zijn voor elk exemplaar. Denk aan handgeschreven aantekeningen, decoraties, eigendomsinscripties en boekbanden. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in de internationale online database Material Evidence in Incunabula. MEI is speciaal voor dit doel opgezet door het Consortium of European Research Libraries (CERL) en voor iedereen in open access toegankelijk. Dankzij dit onderzoek krijgen we nieuw inzicht in de lotgevallen van deze 15e-eeuwse boeken, voordat ze in de UB Groningen belandden.
MEI bevat nu 51 edities uit ons bezit die nauwkeurig en uitvoerig zijn gedocumenteerd op sporen van “material evidence”. Veel van die sporen waren onder specialisten al wel bekend, maar op deze manier komen ze nu gemakkelijk en wereldwijd beschikbaar. Bovendien maakt MEI allerlei dwarsverbanden zichtbaar. Zo staan bijvoorbeeld alle incunabelen bij elkaar die ooit in het bezit waren van dr. Wilhelmus Frederici (1455-1525), hoofdpastoor van de Martinikerk en stadssecretaris van Groningen. Dat levert nu vijf incunabelen uit onze Bijzondere Collecties op en één exemplaar uit de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Wie weet wat er nog schuilgaat in andere bibliotheken.
Anna de Bruyn heeft haar werk kunnen doen dankzij een stagebeurs van het Consortium of European Research Libraries.