Academisch erfgoed in Twente

Zestig jaar jong

De Universiteit Twente (UT) vierde in 2021 haar zestigjarig bestaan. Wegens de coronamaatregelen was de dies natalis uitgesteld naar 20 mei 2022.

Op die dag kende de UT vier eredoctoraten toe onder andere aan Prins Constantijn voor zijn inzet als vaandeldrager van startende ondernemers. Zijn grootouders koningin Juliana en prins Bernhard openden op 14 september 1964 de toen nog Technische Hogeschool Twente op de campus Drienerlo, een klein landgoed gelegen tussen Enschede en Hengelo. De eerste 247 studenten startten dat jaar met wonen en studeren in Twente.

Lange aanloop

1964 en toch zestig jaar in 2021? Dat zit zo. Als officiële oprichtingsdatum geldt 1 december 1961. Die dag ging de Tweede Kamer akkoord met het voorstel van minister Cals van Onderwijs met de vestiging van een derde technische hogeschool in Enschede, naast Delft en Eindhoven. De geschiedenis van de UT begint echter al op 17 december 1948 bij de oprichting van de Stichting Technisch Hoger Onderwijs voor Noord- en Oost-Nederland. Daarin trokken bedrijfsleven en overheid in Oost-Nederland gezamenlijk op om uiteindelijk met succes te lobbyen voor een technische hogeschool in Twente. De stichting bestaat nog steeds – tegenwoordig als Stichting Universiteitsfonds Twente – en viert in 2023 het vijfenzeventigjarig bestaan.

Draagvlak nodig

Bij een jonge universiteit als de UT ontstaat belangstelling voor de eigen geschiedenis en academisch erfgoed na verloop van tijd. Rond het vijfentwintig-, veertig- en vijftigjarig bestaan verschenen jubileumboeken en in de loop der jaren namen her en der op de campus medewerkers het initiatief tot het bewaren van wat gerekend kan worden onder erfgoed (waarover verderop meer).

Harry van den Kroonenberg

Pas in 2013 werd in opdracht van het college van bestuur een inventarisatie uitgevoerd van ‘objecten en media die geschaard kunnen worden onder academisch erfgoed’. Dat jaar kwam ook de vraag aan de orde of de UT zich zou moeten aansluiten bij de SAE. Het antwoordde luidde uiteindelijk nee. De vraag kwam opnieuw op de bestuurstafel in 2018, maar ook toen ontbrak voldoende draagvlak. In oktober 2022 heeft de dienst Library, IT Services & Archive (LISA) het voorstel om lid te worden opnieuw op de agenda van het CvB gezet. Deze keer betrof het een hamerstuk en besloot het college om met ingang van 2023 deel te gaan nemen aan de SAE.

De toegenomen belangstelling voor academisch erfgoed mede ingegeven door de viering van het zestigjarig bestaan heeft daar zeker aan bijgedragen. Uit een recent onderzoek (2021) onder medewerkers en studenten naar sport- en cultuurbehoeften bleek al: “Ook is er specifiek aandacht gevraagd voor de Twentse cultuur en de historie van de UT. Als het gaat om deze laatstgenoemde cultuuractiviteiten is er nog veel toe te voegen aan het huidige palet.” Kortom de tijd is rijp voor het ontplooien van activiteiten om het academisch erfgoed van de UT op de kaart te zetten en dus ook lid te worden van de SAE.

De sportmedailles van Harry van den Kroonenberg

Academisch erfgoed

Ik beschrijf een aantal initiatieven die absoluut gerekend kunnen worden tot het academisch erfgoed van de UT.

De universiteitsbibliotheek van de UT ontving in 1999 van dr. J.A.P.G. Boot (1905-2006) een waardevolle collectie (ca. 16.000 banden) over de geschiedenis van de Twentse textielindustrie en een verzameling zestiende en zeventiende-eeuwse stedenboeken, waaronder een Blaeu-atlas. Boot promoveerde in 1935 te Rotterdam op het proefschrift De Twentsche katoennijverheid, 1830-1873. Boot woonde en werkte een groot deel van zijn leven in Tasmanië, waar hij zijn bibliotheek opbouwde. In 1996 ontving hij een eredoctoraat van de UT voor zijn bijdrage aan de geschiedenis van de Twentse textielindustrie. Bijzonder is het bezoek dat Boudewijn Büch aan Tasmanië bracht in 1990, waarbij hij bij Boot op bezoek gaat en uitgebreid de boekenverzameling bekijkt. De aflevering (15/1990) van De wereld van Boudewijn Büch is nog te vinden op YouTube.

Deel van de Boot-collectie
De PDP-8 minicomputer in de hal van gebouw U-park

Tot slot vraag ik aandacht voor de Historische Studieverzameling EWI ondergebracht in de Stichting Ampère. De collectie is vanaf 1979 opgebouwd binnen de toenmalige faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). De uitgebreide collectie computerapparatuur, audio/videoapparatuur en meetinstrumenten wordt beheerd door een enthousiaste groep oud-medewerkers. Zij onderhouden de collectie en richten verspreid over de campus in verschillende gebouwen vitrines in met oude apparatuur. Het pronkstuk is de PDP-8, de eerste succesvolle minicomputer van Digital Equipment Corporation uit 1964, die de UT in 1967 voor honderdduizend gulden aanschafte. Overigens beheert de stichting door bruikleen en schenking objecten, die veel ouder zijn dan de UT, zelfs afkomstig uit de negentiende eeuw. Voor een volledig overzicht verwijs ik graag naar de website van de Stichting Ampère.

Plannen voor 2023

Inmiddels zijn er diverse activiteiten rond academisch erfgoed(beheer) gestart en worden nieuwe plannen ontwikkeld. Ik licht er één uit. De eerste generatie studenten is inmiddels op hoge leeftijd gekomen. Daarom wordt in samenwerking met de al genoemde Stichting Universiteitsfonds Twente een project ‘oral history’ gestart. Doel is om alumni te interviewen en hun herinneringen vast te leggen. De aldus verzamelde data kunnen bijvoorbeeld gebruikt gaan worden bij het maken van podcasts over allerlei aspecten van het wonen en studeren op de campus in de afgelopen 60 jaar.

Deel dit

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *