Met First Light presenteert Huis Marseille voor het eerst een grote tentoonstelling over fotografie en astronomie, waarin bijzondere historische foto’s uit de SAE-collecties worden gecombineerd met de meest spectaculaire beelden van bekende (ruimte)telescopen en ruimteschepen.
Erfgoed
Sinds Christiaan Huygens brengt de Nederlandse astronomie sterrenkundigen van wereldformaat voort. Die ijzersterke internationale reputatie weerspiegelt zich ook in de fotografie. In samenwerking met de Stichting Academisch Erfgoed (SAE) en de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA) heeft Huis Marseille de afgelopen jaren een inventarisatie gemaakt van het fotografisch astronomisch erfgoed in Nederlandse universitaire en museale collecties. Hierin zijn vrijwel alle internationale topstukken op dit gebied terug te vinden. Deze indrukwekkende en soms ontroerende foto’s zijn tegenwoordig alleen nog bekend bij een handjevol liefhebbers. Toch is hun invloed op de wetenschappelijke ontwikkeling en promotie van het vak niet te onderschatten.
Nieuwe drukken
De manier waarop deze foto’s werden geproduceerd, gepubliceerd, geïnterpreteerd en gewaardeerd laat nieuw licht schijnen op de indrukwekkende foto’s van de laatste decennia van beroemde telescopen als de Hubble. Deze nieuwe beelden, die meestal alleen in digitale vorm bestaan, zijn voor de tentoonstelling door meester-drukker Peter Svenson van AAP Lab in samenwerking met Eyes on Media, op monumentaal formaat afgedrukt waardoor de detailrijkdom en de fotografische kwaliteiten optimaal tot hun recht komen. Deze foto’s laten ook zien dat er veel meer te ‘zien’ is dan wij met onze ogen kunnen waarnemen.
Schrijven met licht
Zonder licht geen fotografie en zonder licht geen kennis van het heelal. Fotografie betekent niets anders dan ‘schrijven met licht’. Het woord is ooit bedacht door de Britse astronoom John Herschel, naamgever van de recent gelanceerde, Europese ruimtetelescoop Herschel. Hij staat symbool voor de alliantie die fotografie wisselend hetzij de wetenschap, hetzij de kunsten aan (kan gaan) of (is gegaan). In de praktijk gaat het in de fotografie over zichtbaar licht, want de meeste foto’s uit het dagelijks leven zijn gemaakt met licht dat wij met het blote oog kunnen waarnemen. Maar de term licht omvat feitelijk alle soorten lichtdeeltjes (fotonen), met alle golflengten, die zowel binnen als buiten het zichtbare deel van het elektromagnetische spectrum vallen. Binnen de sterrenkunde is het woord fotografie dus evenzeer te gebruiken voor beelden en technieken die onzichtbare werelden voor het menselijk oog zichtbaar maken.
Grenzen overschreden
Aanvankelijk lukte het astronomen alleen hemellichamen te fotograferen die ook door waarneming bekend waren. Aan het eind van de negentiende eeuw waren sterrenkundigen al in staat om via de fotografie de grenzen van de menselijke waarneming af te tasten. Met de komst van de ruimtevaart en satellieten halverwege de twintigste eeuw werden die grenzen definitief overschreden. De fotografie heeft astronomen in staat gesteld vanaf de aarde de afstanden, fysieke structuur, chemische samenstelling, temperatuur, rotatie, magnetische kracht, oorsprong etc. van hemellichamen binnen ons eigen zonnen- en sterrenstelsel – en in toenemende mate van andere sterrenstelsels – steeds nauwkeuriger te zien en dus te bepalen.
Iconen
‘Babyfoto’s’ van het heelal, zoals die in 1992 en in 2003 in het nieuws kwamen, raken aan de oorsprong van ons bestaan. Deze opnamen, die ‘de gloed van de oerknal’ visualiseren, lijken meer op een kaart dan op een traditionele foto. Toch maken ze duidelijk hoe foto’s van het universum ruimte en tijd vertegenwoordigen op een schaal die nauwelijks te bevatten is en buiten onze dagelijkse ervaring van de wereld ligt. De uitgestrektheid van het universum wordt in foto’s teruggebracht tot menselijke proporties, maar blijft ongrijpbaar. De sterrenkunde kent mede daarom een lange traditie in het populariseren van onderzoek. In de negentiende eeuw verschenen de eerste met originele foto’s geïllustreerde populairwetenschappelijke publicaties over sterrenkunde. Tegenwoordig worden de ‘onderzoeksdata’ die astronomen vergaren ook vertaald naar spectaculaire beelden die via kranten, tijdschriften, tv en internet de wereld worden ingestuurd. Sommige foto’s zijn uitgegroeid tot iconen, zoals de door de Hubble-ruimtetelescoop. Tot 30 mei 2010 te zien in Huis Marseille te Amsterdam, daarna achtereenvolgens in het Universiteitsmuseum Utrecht en het Universiteitsmuseum Groningen.