In het kader van de eerste fase interuniversitaire projecten botanische tuinen is in 2001 begonnen met de ontwikkeling van een computerprogramma voor collectiebeheer. Dit programma is door de meeste botanische tuinen in gebruik genomen, wat de ondelinge uitwisseling van gegevens vergemakkelijkt.
Ook is gedurende de eerste fase begonnen met het invoeren van een plaatsbepalingssysteem op basis van GPS (Global Positioning System). Hierdoor is het mogelijk de plaats van verschillende collectie-onderdelen precies vast te leggen en deze te koppelen aan relevante gegevens. Het onderzoek aan plantengroepen wordt hiermee vereenvoudigd. De botanische tuin van de Universiteit Utrecht fungeerde in beide projecten als pilot.