Het mooie aan materiële geschiedenis vind ik altijd hoeveel verschillende narratieven er rondom één object te creëren zijn. Zelfs rondom een cliché-object als het VU-busje.
Te pas en te onpas wordt het busje door de Vrije Universiteit Amsterdam tevoorschijn gehaald, meestal om de band met de maatschappij, en met name met de gereformeerd achterban te illustreren. Maar er is ook een ander verhaal dat verteld kan worden: dat van vrouwenemancipatie.
De organisatie rondom het VU-busje was namelijk in handen van (gereformeerde) vrouwen. Heel kort de geschiedenis erachter: in 1930 bij het vijftig jarige bestaan van de universiteit wou Sibbeltje Verdam-Okma, echtgenoot van VU-curator Jan Verdam, 100 vrouwen uit de gereformeerde elite uitnodigen om samen elk 1000 gulden bij te dragen aan de toen nog particuliere universiteit. Ze kreeg “slechts” 8.000 gulden bij elkaar, maar hoorde na de viering wel dat vele andere vrouwen ook graag hadden bijgedragen, maar dan wel bescheidener bedragen. Dit leidde tot de oprichting van VU-plan 1937, sparen ter ere van de 100ste geboorte dag van VU-oprichter Abraham Kuyper. Op 1 april 1932 werd hiervoor het eerste busje uitgereikt, en binnen enkele jaren waren er al meer dan 15.000 spaarsters. De actie was zo succesvol, dat in 1936 werd besloten de actie voort te zetten, onder de naam Vrouwen VU-hulp, en te sparen voor een Medische Faculteit. Tot 2007 haalde de organisatie omgerekend bijna veertig miljoen euro op voor de VU en het VU-ziekenhuis, en financierden ze een breed scala aan projecten. Voor meer geschiedenis en cijfers in vogelvlucht, bekijk deze animatie.

De organisatie hiervan was volledig in handen van vrouwen. Lange tijd werd in gereformeerde kringen het huiselijke domein vooral als de plaats van de vrouw gezien. Maar Vrouwen VU-hulp gold als vrijwilligerswerk, net als kerkbesturen en soortgelijke organisaties, en was daarom voor vrouwen acceptabel. Zo konden ze als kring- of plaatselijk hoofd hun organisatorisch talent ontwikkelen, en konden ze hun sociale netwerk uitbreiden. Ook waren er jaarlijkse bijeenkomsten voor alle spaarsters, waar ook VU-hoogleraren spraken over hedendaagse wetenschappelijke ontwikkelingen, Deze verhalen fascineren mij sinds mijn begintijd bij de VU, met de ontdekking van een handtekeningenboek in een prachtige houten doos in het depot, genaamd V.U. plan 1937 Indië. Dit boek bevat handtekeningen van (gereformeerde) vrouwen in toenmalig Nederlands-Indië, die een donatie hadden gedaan aan de VU in 1937. Wie waren deze vrouwen? In het boek “Helpende Handen” uit 2005 van Jan de Bruijn blijft het helaas onduidelijk. Een vluchtige blik levert vooral bekende namen uit de VU en ARP-kliek op, maar ook op eerste gezicht onbekende namen. Helaas ben ik er nooit aan toegekomen om dit verder uit te zoeken. (Misschien is er ergens nog een onderzoeker of student die zich geroepen voelt? Ik houdt me aanbevolen).
Ook van de organisatie achter VU-plan 1937 in Nederland zijn de verhalen van slechts een handvol vrouwen opgeschreven en bekend. Natuurlijk wel van Sibbeltje Verdam en enkele andere bestuursleden, maar nauwelijks van de 115.000 spaarsters die er op het hoogtepunt in de jaren zestig bij betrokken waren. En de spaardoelen van de organisatie waren na de oprichting van het ziekenhuis erg breed (wetenschappelijk onderzoek, (christelijke) ziekenhuizen en onderwijsinstellingen in onder andere Congo, Indonesië en Pakistan), maar ook rolstoelliften voor het VU-hoofdgebouw en een bijdrage aan het VU-pastoraat). Deze worden wel genoemd in het boek “Helpende Handen”, maar de reikwijdte haalt het standaardnarratief lang niet altijd. Zeker de bijdragen aan medisch onderzoek, instellingen op het gebied van vrouwenemancipatie en antiracisme en de genderkliniek worden zelden verteld als het gaat over het VU-busje. Het blijft vaak bij een truttig verhaal over stoelen in de wachtkamer van het ziekenhuis en een kapel. Ook belangrijk, maar minder fundamenteel en maatschappelijk betrokken.
Het gevoel dat er meer verhalen mogelijk waren over Vrouwen VU-hulp dan die van de maatschappelijke betrokkenheid van een particuliere universiteit bleef lange tijd bij me. Dus toen ik in 2020 benaderd werd om een aandenken aan Vrouwen VU-hulp te realiseren, was dit voor mij een prachtig moment om er iets verder in te duiken. De bedoeling was om in het hart van het hoofdgebouw, naast de borstbeelden van oprichters Kuyper en Willem Hovy, en het aandenken aan eredoctor Martin Luther King, allemaal mannen, een aandenken te realiseren aan alle vrouwen betrokken bij VU-plan 1937 en Vrouwen VU-hulp. Een welverdiend eerbetoon, dat tevens zorgde voor de zichtbaarheid van de tot nu toe wat verstopte diversiteit in de VU-geschiedenis. Wat mij sterkte in mijn interesse en nieuwe narratief was een ontmoeting met mevrouw Adri Koetsier. Deze zeer kwieke dame van ondertussen 94 was in 1947 begonnen op het kantoor van Vrouwen VU-hulp, en na haar trouwen als bestuurslid in de jaren zeventig teruggekomen Zij was de laatste voorzitster van de organisatie, tot aan de opheffing in 2007. Met haar bestuur in de jaren zeventig zette ze een nieuwe koers in voor Vrouwen VU-hulp, niet meer gehoorzaam aan de wensen van de universiteit, hoewel natuurlijk wel in samenwerking met. De vrouwen kozen nu volledig zelf aan welke projecten ze het gespaarde geld aan uit wilden geven. Lees ook het interview met haar in het jubileum magazine van de VUvereniging.
Terug naar het aandenken: Met universiteitshistoricus Ab Flipse en nog enkele anderen onder andere van de VU-vereniging hebben we een kunstenaar uitgezocht die paste bij deze bijzondere verhalen. Marinke van Zandwijk was net als ik getroffen door de passie van mevrouw Koetsier en door haar kracht. Marinke wou geen klein aandenken, maar stelde terecht dat deze organisatie een bijzondere impact had gehad op de VU en dat dit zichtbaar moest zijn. Een groots gebaar, dat goed past in het gebouw, zoals Vrouwen VU-hulp zeer veel gedaan heeft, binnen de gereformeerde waarden die zij zelf ook onderschreven.
Dit heeft geleid tot het bijzondere werk Femina, vijf vijfentwintig meter lange staaldraden over het plafond, gevuld met honderden glazen bellen, gefinancierd door de VUvereniging. In dit kunstwerk heeft Marinke van Zandwijk uitdrukking gegeven aan een uitzonderlijke organisatie, die met vele kleine bijdragen, grootse gebaren heeft gemaakt. Het grote aantal bellen dat is gebruikt, refereert aan de vele vrouwen en de vele bijdragen. Maar ook aan de kracht van de vrouwen, die in een tijd dat dat niet vanzelfsprekend was, een organisatie hebben opgezet en gerund met een duidelijke koers. Daarnaast waren de VU-vrouwen niet één massa, maar een diverse gemeenschap qua opleiding en maatschappelijke positie, verenigd in eenzelfde streven. Verschillende tinten, binnen hetzelfde blauwgroene palet. Een palet dat gekozen is door de leden van Vrouwen VU-Hulp zelf, toen zij in 1980 het wandkleed “Helpende Handen” maakten. Het zijn ook kleuren die naar de VU-busjes en de VU zelf verwijzen. Al in al is het een sterk en tegelijkertijd zacht kunstwerk, dat symbool staat voor kleine beetjes die samen groter zijn dan de som der delen.
De vrouwen van VU-plan 1937 en Vrouwen VU-hulp waren in zekere zin feministen avant la lettre; ze werkten van binnenuit aan een zuil en maatschappij waarin vrouwen ook volop meededen, maar stonden niet schreeuwend op de barricades. Een prachtig en interessant verhaal, waar nog veel in uitgezocht kan worden, maar waar we vandaag de dag ook lessen uit kunnen trekken.